18 september t/m 30 oktober 2017
De ambacht van het denken
door Agnes Winter
Van de bruisende metropool Londen naar het stille Friese dorp Beetsterzwaag, een groter contrast is bijna niet voor te stellen. In 2017 ging Kunsthuis SYB voor het eerst een samenwerking aan met het King’s College in Londen, een van de oudste universiteiten in het Verenigd Koninkrijk. Voor de deelnemende kunstenaars was het een bijzondere combinatie van academische verdieping in filosofie en theorie en een geconcentreerde, praktisch georiënteerde werkperiode in Kunsthuis SYB. De uitwisseling werd geïnitieerd door the Centre for Philosophy and the Visual Arts aan het King’s College en sluit aan in een lange reeks van residenties waarin kunstenaars als King’s Artist de kans krijgen hun kunstenaarspraktijk te verdiepen binnen een academische context. Bijzonder aan het King’s College is dat deze traditie van het samenwerken van onderzoekers, studenten en kunstenaars niet alleen plaatsvindt bij de Geesteswetenschappen, maar bij nagenoeg alle afdelingen van de universiteit: van de Informatica afdeling tot het Instituut voor Tandheelkunde.
Voor deze eerste editie werden (na een open call) twee kunstenaars geselecteerd die een speciale interesse hadden in twee vakken uit het curriculum van de Department of Philosophy aan King’s College. Zo sloot de lezingenreeks Kant’s Groundwork of the Metaphysics of Morals van dr. John Callanan geheel aan bij de behoefte van Britse kunstenaar Hester Reeve om zich verder te verdiepen in het gedachtegoed van Kant, om deze kennis vervolgens te laten doorwerken in haar beeldende en performatieve werk. De Ierse kunstenaar Siobhán Tattan volgde de lezingenreeks The Search for Meaning van dr. Christopher Hamilton, waarin filosofische ideeën over de aard van het menselijk bestaan werden onderzocht naar aanleiding van een serie literaire teksten. Vergelijkbaar met deze colleges, staan in haar eigen werk vaak fictieve personages centraal die worstelen met het eenzame bestaan en de complexiteit van intermenselijke relaties. Naast het volgen van de colleges gingen de kunstenaars in gesprek met de betreffende docenten over de behandelde materie én over hun eigen kunstenaarspraktijk.
Nadat de deelnemers in het voorjaar van 2017 drie maanden aan het King’s College colleges hadden gevolgd, volgde in het najaar een residency van zes weken bij SYB. Op 21 oktober 2017 vond hier de eindpresentatie plaats. Het was duidelijk dat de werkperiode in SYB productief was geweest en hun tijd aan de Londense universiteit inspirerend; er was veel nieuw werk te zien. Opvallend genoeg had het academische onderwijs bij de kunstenaars niet geleid tot theoretisch-geënt werk, maar hen eerder teruggeleid naar de oorsprong van de kunst: handwerk en ambacht.
SiobhánTattan
In het voorhuis liet Siobhán Tattan twee projecten zien die voortkwamen uit haar residency aan King’s College. Dr. Hamiltons collegereeks raakte, naast filosofische, ook aan theologische vraagstukken als zingeving, door centrale figuren in een reeks literaire werken te analyseren. Een van deze getroebleerde figuren, de Duitse schrijver Heinrich von Kleist (1777-1801), staat centraal in het werk A Yearning Deep Enough. Hierin koppelt Tattan de schrijver aan een ander onbegrepen figuur uit de literatuurgeschiedenis: Elisabeth ‘Lolly’ Yeats (1868 – 1940), zus van W.B. Yeats. Ze stelt een fictieve romance tussen de twee hopeloze romantici voor, hier uitgebeeld in twee ex-librissen. Later zal het project worden uitgewerkt in een script en geluidswerk.
Hiernaast toont de kunstenaar het werk Forsaken: met wol geborduurde voorstellingen van het verlaten Ierse landschap. Tijdens haar onderzoek naar Elizabeth Yeats kwam Tattan de kunst van het borduren tegen, dat in de negentiende eeuw een veel voorkomende activiteit was onder vrouwen. Het borduren, of de speciale techniek van ‘hook punching’ die Tattan toepaste, werd indertijd minachtend als een plattelandskunst gezien, voor vrouwen die de mooiere spullen niet konden veroorloven en het dus zelf moesten maken. De voorstellingen die werden geborduurd waren vaak ter nagedachtenis van belangrijke gebeurtenissen, persoonlijke herinneringen of het landschap. Op eenzelfde manier gebruikte Tattan deze kunstvorm om stil te staan bij de gebeurtenissen die het Ierse landschap de afgelopen twintig jaar drastisch hebben doen veranderen.
Vanaf het midden van de jaren ’90 nam de economie in Ierland een enorme vlucht, nadat buitenlandse investeerders het land hadden ontdekt als gunstige vestigingsplek voor onder andere hun IT-bedrijven. De groei die Ierland doormaakte was ongekend binnen Europa en bracht een excessieve bouw van nieuwe woningen met zich mee, waardoor plattelandsgebieden werden ontwikkeld tot nieuwbouwwijken. In 2008 knapte deze vastgoedzeepbel en vele grote woningbouwprojecten bleven leeg achter als spooksteden. Het zijn deze verlaten omgevingen die we zien terugkomen in Tattans wandtapijtjes, opgehangen aan de muur of neergelegd op de stapel bakstenen in de ruimte. Het lieflijke karakter van de borduursels tussen de ruw afgebroken bakstenen maakt de werkjes des te meer wrang, waarmee de kunstenaar de vraag lijkt te stellen: hoe hebben we dit kunnen laten gebeuren?
Hester Reeve
Voor kunstenaar Hester Reeve betekende haar residency aan de King’s College een kans om zich te verdiepen in het gedachtegoed van Immanuel Kant (1724 – 1804), onder begeleiding van Kant-expert dr. Callanan. In haar werk zoekt Reeve vaker de verbinding tussen filosofie en kunst, bijvoorbeeld in haar eerdere performances geïnspireerd door filosofen als Plato (Ymedaca – The Game Plan (Platonic Exercise: Sacrifice to Athena) 2014) en Nietzsche (Of Sound in the Landing Page, 2015). Met name Kants gedachten over moraliteit en hoe de mens moreel kan handelen fascineerden de kunstenaar; ze relateerde Kant’s vraagstukken aan haar eigen notie van het ‘kunstenaarswezen’ (wat Reeve noemt ‘artist substance’) zoals ze dat in haar werk onderzoekt.
Reeve was met name geïnteresseerd in de manier waarop moraliteit benaderd kan worden als niet via kennis en of deze ook vorm kan krijgen zonder woorden. Wordt moraliteit daarmee een creatieve onderneming, vraagt de kunstenaar zich af, een die ook tot uiting kan komen in bijvoorbeeld schilderkunst? Door deze vraag te stellen legt Reeve een fundamenteel verband tussen denken en maken – tussen onze geestelijke en materiële wereld – en stelt ze de kunstenaarsstudio voor als een ‘experimenteel laboratorium voor moreel vermogen’. In SYB toonde Reeve, onder de overkoepelende titel Yes we Kant!, werk waarin het schort een leitmotiv is – gemaakt van dezelfde stof als het schildercanvas en symbool voor de creatieve arbeid van de kunstenaar. Zo ligt in de achterruimte een groot schort op de grond, met in de zakken houten penselen die de kunstenaar minutieus heeft uitgesneden tot gedecoreerde ‘will sticks’, zoals zij deze noemt. Daarmee maakt ze van de archetypische activiteit van de kunstenaar – schilderen – niet alleen een betekenisvol ritueel, maar relateert ze deze ook aan de ‘goede wil’ die Kant terugzag in de mens en maakt ze het schilderen tot een morele handeling.
Belangrijk deel van Reeve’s presentatie in SYB was, naast haar beeldende werk, de lecture-performance die ze gaf, waarin ze verwijst naar het klassieke werk waar Kant inspiratie aan ontleende tijdens het schrijven van zijn morele verhandelingen: John Miltons Paradise Lost. Naast een filosofisch vertoog, was de lezing vooral ook een ode aan Satan, die zo’n belangrijke rol speelt in dit gedicht over de zondeval. De Duivel als creatieve kracht welteverstaan, niet alleen in zijn verwonderde beschrijving van de schoonheid van het Hof van Eden, maar ook door zich bemoeien met Adam en Eva (vandaar Reeve’s titel Go forth and meddle!). Had de duivel in de vorm van de slang Eva niet verleid om de appel van de Boom van kennis van goed en kwaad te eten, dan waren de ogen van Adam en Eva nooit geopend geweest, hadden ze geen taal of moreel besef gekend en waren ze niet bewust geweest van hun eigen stoffelijkheid, wat dezelfde was als de buitenparadijselijke Aarde waarnaar ze verbannen werden.
Reeve weet de rationaliteit en moraliteit van Kant slim te vertalen naar de praktische arbeid van de kunstenaar. Het is duidelijk dat voor haar filosofie niet een theoretisch op zichzelf staand discours is, maar iets wat moet worden geleefd. De residency, waarbij theorie en praktijk werden gecombineerd, sloot daarmee perfect aan bij haar eigen kunstenaarschap.
De collegereeksen aan het King’s College gaven beide kunstenaars de kans om meer theoretische en wetenschappelijke kennis en methoden op te doen, om deze vervolgens te laten doorwerken in hun kunstenaarspraktijk. Deze verdieping bracht de kunstenaars opvallend genoeg terug naar het handwerk en ambacht dat komt kijken bij kunst: maken als vorm van filosofie. Inmiddels is de tweede editie van deze uitwisseling al in volle gang. Dit jaar zullen de Nederlandse kunstenaar Jort van der Laan en de Britse kunstenaar Ben Cain een collegereeks volgen aan de Department of Philosophy aan King’s College, wat hen zal voeden voor het maken van nieuw werk tijdens hun residency in Kunsthuis SYB in het najaar van 2018.
SYB <> CPVA, Kings College, 18 september t/m 30 oktober 2017
Deze tekst werd geschreven in het kader van het schrijversprogramma van SYB. De tekst mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.
Met dank aan: