1 augustus t/m 10 september 2017

Wie niet weg is wordt gezien

door Alix de Massiac

Foto: uit 'Drach', van Josje Hattink (2017). Haar project werd beschreven in de tekst 'Wie niet weg is wordt gezien' door Alix de Massiac (Schrijversprogramma 2017/2018)

De twee mannen van middelbare leeftijd ontmoeten elkaar na vijfentwintig jaar in Kunsthuis SYB en weten even niet of ze elkaar wel herkennen. Een kwestie van overleven voor de voorouders van de een was het familiebedrijf van de ander. Ze hebben het er toen over gehad, en nu, bij de eindpresentatie van de residentie van Josje Hattink weer.

Ze dacht zich optimaal te hebben voorbereid. Haar verblijf in Beetsterzwaag zou een kruising zijn tussen wetenschappelijke waarheden, het verkennen van de omgeving en de gesprekken met experts die haar met allerhande weetjes over veen, turf en het delven ervan weer terug de studio in zouden sturen. Natuurlijk moest het materiaal ook een centrale plek in het onderzoek en het eindresultaat – de tentoonstelling – krijgen. “Het is nu eenmaal een ideale manier om mensen ergens geïnteresseerd in te krijgen”, vertrouwt ze me toe. Simpelweg lekker op de hurken met z’n allen in het Friese veen wroeten, het omspitten en kijken wat er naar boven komt. In de eerste plaats een bron van vreugde voor Hattink zelf, die ze graag met anderen aanboort op zoek naar sociaaleconomische geschiedenis, verwondering of gewoon de nog vochtige schors van een vijfduizend jaar oude boom die eenmaal blootgesteld aan zuurstof in een mum van tijd verkleurt: er is geen botox of filler die levende organismes zo goed voor de gulzigheid van de tand des tijds kan behoeden als veen. Maar op de fysieke component die de manipulatie ervan met zich meebrengt heeft ze zich niet voorbereid. Ik krijg een bericht: “Ik ben niet sterk genoeg voor wat ik verplaats, en toch kan ik het. Ik word ouder: mijn lichaam steunt en kreunt. Kom je kijken?”

Hattink laat de integriteit van de turf spreken door het als een vervaarlijke slang te doen kronkelen, dwars over de betonnen striepen in het tapijt. Het composiete materiaal wordt door een pers uitgebraakt en gidst ons langs de foto’s in de bewegwijzeringsbordjes die onze kijk op het vertrouwde landschap op fotografische wijze verruimen, in plaats van de doorgaans vernauwende werking van tekst en uitleg die haast niet te ontwijken valt voor de in felgekleurde plastic jas gestoken dagjesmens, zo alomtegenwoordig is de duidingsdrift van Rijkswaterstaat. Fietsend door Beetsterzwaag en omgeving op Nationale Monumentendag, dezelfde dag als de opening van Drach, slaken ze kreetjes van verrukking: de aristocratisch aandoende architectuur van de woonhuizen, de deftige lanen en paden en beeldige façades bieden een waardige tegenhanger van het voor Nederlandse begrippen uitgestrekte landschap.

De historische littekens van de omgeving zijn inmiddels voor het onwetende oog haast onzichtbaar geworden, en zelfs de mensen wier voorouders in plaggenhutten woonden zijn niet al te scheutig met anekdotes wat betreft de bittere armoede die de veenarbeiders generaties lang moesten doorstaan. De razendsnelle ontginning van het veen ging letterlijk over lijken, maar voor enkele families bracht het een toentertijd ongeëvenaarde rijkdom met zich mee die zich binnen enkele generaties zowel manifesteerde als consolideerde, in de vorm van bijvoorbeeld Beetsterzwaag. Inmiddels kan men ter lering en vermaak in een plaggenhut overnachten en ’s nachts huiveren over lang vervlogen armoede. Voor het gemak vergeten we even dat de laatste plaggenhut pas na de Tweede Wereldoorlog is ontruimd en afgebroken en dat de huizen en het erfgoed van de landeigenaren nog steeds fier overeind staan. De geschiedenis van de een is de geschiedenis van de ander niet, ook al schud je elkaar de hand op een vrijdagmiddag in september.

Net achter Beetsterzwaag, immer gerade aus, ligt de Zandput Nij Beets die het vlakke Hollandse landschap het nakijken geeft. De potentie ervan ligt niet enkel in de kanteling die de vergelijking met exotische oorden veroorzaakt, maar ook in de esthetiek van de volumineuze vergezichten. Hattink waakt echter voor het bedwelmende effect van deze schoonheid. Het is te lekker om te maken, te lekker om naar te kijken. Toch gelooft ze niet in frictie als doel an sich. “Ik ben gewoon niet zo boos, of hoef dat in ieder geval niet terug te zien in mijn kunst. Je kan zaken subtiel aan de orde stellen, wat niet gelijk staat aan tandeloos werk maken.” Fotografisch landschap in het klein, het brede buiten op beeld vastgelegd en aangescherpt.

Nij Beets is ook het decor op de dag dat de door Hattink gebouwde plaggenhut in brand wordt gestoken. De hut die met zoveel pijn en moeite in elkaar is gezet fikt zo snel af, dat ietwat verlate toeschouwers enkel de na smeulende as kunnen aanschouwen. Ook de materie zelf schudt de herdenking zo snel mogelijk van zich af, delft moedwillig het onderspit tegen vuur en zuurstof. Wellicht niets om sentimenteel over te zijn: wat van waarde is, zit in de grond. Of je het nu eruit haalt of niet, vervliegen doet het sowieso. De verbranding ervan geldt in theorie enkel als de accelerator van het natuurlijke proces. Maar als niemand het uit de grond haalt, is er dan nog sprake van een (natuurlijk) proces met alle gevolgen van dien? Metafysischer kan bijna niet. Als niemand de boom hoort vallen, maakt het dan geluid? Als niemand armoede herdenkt, bestaat deze dan nog?

De door Hattink in gang gezette combustie moet echter niet worden opgevat als overgang, een kunstmatige demarcatie tussen vervlogen verleden en gewisse toekomst maar als herinneringsritueel, een symbolische ode aan de ooit zo overwegend bruine omgeving en de gelaagde gevolgen van diens exploitatie, een herinnering die scherp afsteekt tegen het gebleekte zand wat oplicht in de zon. Wie niet weg is wordt gezien, het landschap speelt historisch verstoppertje en Hattink toont ons de gapende blinde vlekken – zonder ze vast te pinnen.

 

Deze tekst werd geschreven in het kader van het schrijversprogramma van SYB. De tekst mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.

Project: Drach, Josje Hattink – residency en tentoonstelling 1 augustus t/m 10 september 2017

 

Met dank aan:

M

VSBfonds PAY-OFF CMYK


van Teyens Fundatie

stroom_logo_nl