30 september 2016
Praise the Tempo
Recensie Helen Dowling, door Docus van der Made
Deel 1. De oase
“Het generieke beeld van het landschap; een landschap dat een gevoel van herkenning oproept zonder dat het verwijst naar een bepaalde plaats”. Hier ligt het terugkerende onderwerp in het werk van Helen Dowling (1982, UK), wiens praktijk voornamelijk uit film en video bestaat. In Beetsterzwaag had ze hiervoor het Friese landschap voor ogen als inspiratiebron. Toch koos ze uiteindelijk voor juist dat ene kleine plukje exotische flora dat zich in de omgeving liet ontdekken.
Wat afgezonderd aan de Beetsterzwaagse Hoofdstraat bevindt zich een klein historisch kassencomplex. De oudste kassen werden hier al in 1869 gebouwd; in 1930 is de oranjerie omgebouwd tot de tropische kas die er vandaag nog steeds staat. Omringd door een provincie vol uitgestrekte weilanden vond Dowling juist hier haar gecultiveerde natuur.
Als resultaat van de werkperiode ontstond een videowerk dat kort door de bocht wat wegheeft van een screensaver in tropisch thema. Door de kunstenaar zelf wordt het gezien als werk in tussenfase, dat — daadwerkelijk of in ieder geval gevoelsmatig — nog onderdeel van een (ander) werk zou kunnen worden. De doorlopende videoloop toont een schermvullend vooraanzicht dat is opgebouwd uit lagen gekleurd tropisch gebladerte, digitaal vormgegeven met de computer. Het beeld ontwikkelt zich langzaam maar aanhoudend. De bladeren, traag deinend, verlopen met de tijd van kleurovergang in kleurovergang. De kalme, voortdurende ontwikkeling dringt het idee van tijd als opeenvolging van afgebakende gebeurtenissen of sequenties naar de achtergrond. En vervangt het door een fluïde, inconcreet tijdsbesef dat weinig nog met de harde serialiteit van de klok seconden of minuten te maken heeft.
In compositie doet het denken aan de exotische schilderijen van Henri Rousseau, de horizon overwoekerd met beeldvullende begroeiing. De schaal van perspectief wordt er op armlengte gehouden. Van de Friese vergezichten over het vlakke landschap is niets meer terug te zien. Maar, zoals in de woorden van de kunstenaar: “Flatness is just a matter of turning your head down.”
Dat Dowling in Friesland alsnog bij ‘uitheemse’ natuur eindigde is niet slechts een geestig detail, maar sluit uiteindelijk ook inhoudelijk aan op de terugkerende thematische lijnen in haar eerdere video’s. Zo reisde ze voor The Burning Time Slideshow (2015) naar een eiland buiten de kust van het Afrikaanse continent, om in dit verre oord de generieke beeldervaring van het landschap te onderzoeken. Daarvoor gebruikte ze zelfgeschoten materiaal, gecombineerd met found footage afkomstig uit onder meer gevonden vakantieopnames. Dat hetzelfde karakter is terug te vinden in het materiaal gebaseerd op wat zich op steenworp afstand van SYB bevindt, zegt niet alleen iets over de herkenbare beeldtaal van de kunstenaar. Het toont ons ook hoe klein de wereld is geworden, herkenbaar gemediëerd door eerst de natuurprogramma’s op TV en later de GoPro aftermovie van de familievakantie van de overburen.
De herkenbaarheid van het generieke beeld is ook terug te vinden in de presentatievorm van de eindpresentatie bij SYB. Voor het projectiescherm ligt de vloer bezaaid met silhouetten van geabstraheerde citroenschijfjes. Gesneden uit reflecterend zilverfolie, spiegelen ze de traag evoluerende kleuren van het de wandprojectie. Het ontwerp van de citroenschijfjes zal over de hele wereld herkenbaar aanvoelen, maar Dowling liep er tegenaan in Beetsterzwaag, als frisdrankreclame hangend aan de gevel van de plaatselijke snackbar.
Van oudsher werkte Dowling nog meer in fotografie, de laatste jaren is video op de voorgrond gekomen. Het resulterende werk bij SYB presenteert hierin een tussenvorm, opgebouwd uit fotografie en geanimeerd tot een tempo op de grens tussen stilstaand en bewegend beeld. Duidelijk besef van tijd vervliegt door de afwezigheid van harde edits. De soundtrack maakt het geheel af: een korte loop van zo’n 10 seconden — gehoord in een DJ set van Jamie XX en gevonden na lang aanhouden aan het adres van het radioprogramma waarin het werd uitgezonden — breit de doorlopende visuele wisselingen tot een onophoudelijk geheel.
Deel 2. De storm
Push the tempo
Push the tempo
Push the tempo
Praise the tempo
— Fatboy Slim, ‘Push the Tempo’ (2000)
De eindpresentatie van Dowling’s residency viel samen met een screening van drie edities uit het One Minutes video-initiatief. Het concept is simpel: Voor One Minutes worden kunstenaars gevraagd om een video te maken binnen de praktische beperking van 60 seconden tijdsduur. De uitkomsten worden gebundeld en thematisch gecureerd door steeds weer een andere kunstenaar of curator.
De co-presentatie zal wellicht zijdelings bij het programma van de avond zijn aangesloten. Helen Dowling had net een One Minutes aflevering gecureerd, dus een combinatie-presentatie lag voor de hand. Voor de door haar gecureerde aflevering paste Dowling een voor de serie passende methode toe: ze vroeg kunstenaar op kunstenaar opeenvolgend op elkaars bijdrage te reageren, losjes geleend van het excuisite corpse tekenspelletje dat de Surrealisten bedachten — misschien nog bekend uit je kindertijd: een vel papier vouw je in een paar delen, met streepjes op de vouw om de overgang aan te geven, en ieder tekent verder aan het deel van de vorige zonder te zien wat die maakte.
Het eindresultaat, getiteld We do the voodoo. A play on continuity and rhythm from one artist to another en op hoog tempo met tien aaneengeschakelde kunstenaarsbijdragen binnen tien minuten, klapt er in bij SYB.
Over de werkwijze van Dowling had ik al terugkerend beschrijvingen gelezen die deze kenmerkten als een experimentele omgang met de taal van film- en video, met bijzondere interesse voor de affectieve eigenschappen van montage of edits. Maar nu ineens, van rustpunt opgeschakeld naar de eenminuut-werken die elkaar in rap tempo opvolgen, ondervinden we de invloed ervan in levende lijve. Niemand ontkomt meer aan de haast dwingende capaciteiten die deze temporele elementen kunnen bezitten, de rust heftig doorbroken op hetzelfde scherm waar tijd net nog van stroop leek en de dingen in slowmotion bestonden.
Direct na de eerste aflevering volgen er nog twee. Het is snel omschakelen, vooral voor wie de opzet van de avond nog niet volledig doorhad. Na Dowling’s bundeling volgt er een van Melanie Bonajo. Mystieke elementen mengen met alledaagse. Mensen mengen zich met planten en dieren. “Hello, I’m a potted plant, and I’m single.” Een man eet met een dier uit een voederbak, een vrouw slaapt tussen het riet. Een wazige waarzegger adviseert: “Always remember to ask for a receipt, for your tax.” “Spiritual Freedom? Visit a plant!” Ik weet mijn kijken, halverwege pas, meer en meer af te kunnen stemmen op de opzet van het format. Door het gebundelde karakter in de opzet ervan, begin je te zoeken naar criteria van de samensteller, en overeenkomsten in de bijdragen. De reeks lijkt uitgekozen op terugkerende thema’s als natuur, dieren, liefde, en de relatie van de mens daartoe, of -tussenin. Maar met elke minuut, exact, ontvouwt zich weer het volgende hoofdstuk in de alsmaar complexer stapelende constellatie.
Tenslotte volgt een laatste aflevering uit de reeks. De screening duurt in totaal slechts een half uur, maar iedereen lijkt even nodig te hebben om weer te landen in Beetsterzwaag.
Aan het publiek is de hoge intensiteit van de omslag merkbaar. Een bezoeker die voor het Dowling leek te zijn gekomen blies de uittocht na de eerste serie one minutes. Maar de omschakeling was ook niet niks. Ik vraag me in mezelf af of het zin heeft om One Minutes afleveringen te willen doorgronden, en of dit in een enkele viewing mogelijk is.
We zetten wat beduusd het eindwerk van Dowling weer aan. Het lijkt uit een andere wereld te komen, en het duurt lang voordat we weer enigszins zijn afgestemd op de voortkabbelende, heerlijk richtingloze subtiliteit van het werk.
BURN SCAPE, Residency Helen Dowling, 1 augustus t/m 25 september 2016