10 februari t/m 18 maart 2014
OVER ZINGEN OP DE FIETS EN PUBLIEKE WAANZIN
Recensie door Brenda Tempelaar
In Amsterdam wonen veel mensen die zingen op de fiets. In Beetsterzwaag ook, met het verschil dat het gezang van een fietser in Beetsterzwaag teweeg wordt gebracht door een gelukzalig gevoel van eenvoud, zingeving en regelmaat. Een zeldzame vorm van geluk die men kan vinden in het dag in dag uit afleggen van één en hetzelfde patroon. In Amsterdam daarentegen, zingen de mensen uit waanzin, beklemd door de muren van de Nederlandse samenleving waarin de dingen van de dag volgens plan verlopen. In Amsterdam hebben fietsers voorrang op overstekende voetgangers. Mocht dit even aan je aandacht zijn ontsnapt dan word je er al snel op gewezen, door het luidkeels zuchten en steunen van de overstekende voetganger bij wie jouw afwijkende gedrag in het verkeerde keelgat is geschoten. Als je na een dergelijke Amsterdamse confrontatie nog geneigd bent tot zingen dan toch enkel om jezelf te ontdoen van de regelgeving die we aan elkaar opleggen.
In Amsterdam ligt de waanzin op straat, in een man die tegen zich zelf praat, de zenuwtrekken van een jongeman die zich oncontroleerbaar aan de samenleving tonen maar waar niemand echt van opkijkt. Het heeft een eigen plek binnen het systeem van sociale bepalingen en gaat net zo makkelijk aan ons voorbij als goedbedoelde solidariteit bij het zebrapad. Beeldend kunstenaar Domenico Mangano (1976) verruilde deze (en andere) sociale misverstanden voor een residentie in Kunsthuis SYB. In een plaats van normen en waarden, Beetsterzwaag, is de waanzin niet minder aanwezig, hooguit minder zichtbaar. En is het niet precies daar, in het overgangsgebied tussen het onzichtbare en het zichtbare, dat de kunstenaar een rol van betekenis kan spelen? Tegelijkertijd roept het vragen op over de esthetisering van waanzin en de manier waarop men doorgaans naar hartenlust waardeoordelen uitdeelt.
Ik trof in Mangano een zeldzame vorm van sensibiliteit met betrekking tot het bewandelen van fragiele grensgebieden tussen moraliseren, esthetiseren en romantiseren. Zijn verblijf bij Kunsthuis SYB wijdde hij aan het bereiken van een insider-positie in De Wissel, een zorginstelling die er naar streeft om mensen met een verstandelijke beperking een eigen leven te laten leiden. Mangano werd onderdeel van het dagelijks leven in De Wissel, een micro-samenleving met eigen werkzaamheden, ritmes en vermaken. Tijdens dit proces was Mangano niet op zoek naar wat hij als kunstenaar kon vertellen maar wat deze samenleving hém kon vertellen. Zonder vooropgezet plan, zonder omlijnde verwachting begon hij de bewoners te portretteren op zijn camera. Al snel werd duidelijk dat hij niet wachtte op het perfecte, documentaire portret –de gevoelige plaat – maar op de onbetekenende momenten. Momenten waarop het ‘gewone’ zich aandiende. Een korte, voorlopige montage van deze beelden toonde Mangano aan het einde van zijn residentie samen met een selectie foto’s, tekeningen die hij van de bewoners van De Wissel kreeg, boeken die hem hebben geïnspireerd en een subtiele interventie van kleine twijgjes die hij prikte in de gaatjes die andere kunstenaars ooit maakten om hun werk aan de muur te hangen. Tijdens onze ontmoeting vertelde Mangano mij met brede glimlach hoe deze installatie tijdens de presentatie van zijn werk werd verwoest door kinderen en bewoners van De Wissel die zijn werk kwamen bewonderen zonder conventioneel besef van kunst, laat staan hoe daar mee om te gaan.
Het ongedwongen karakter van zijn presentatie, samen met de manier waarop Mangano de mensen voor zijn camera heeft weten te krijgen zorgen er voor dat ik me als toeschouwer kan spiegelen aan zijn interpretatie van het gewone, en daar het mijne van kan denken. Hij laat ironie toe in zijn presentatie, zonder zijn ontmoetingen te ridiculiseren. Als ik naar de video zit te kijken betrap ik mezelf op het krampachtig inhouden van mijn lach bij het zien van een vrouw die Jennifer Lopez nadoet van een videoclip op TV. Achter haar kijkt een vrouw toe, terwijl zij heen en weer wordt gewiegd door een beweegbaar bed. Na een tijdje merkt de dansende vrouw de camera op maar het besef dat zij wordt bekeken verandert niets aan haar performance. Het niet geposeerde karakter van deze scene is ontwapenend maar toch voel ik mij bezwaard om aan de buitenwereld te laten zien hoe grappig ik dit vind. Even later moet Mangano zelf lachen om Henk, die zijn nieuwe zonnebril laat zien en daar in onverstaanbaar Nederlands verslag van doet.
Achterin de presentatieruimte, aan de tuinkant, toont Mangano tekeningen van de bewoners die getuigen van een kinderlijke verbeeldingen: veel van de tekeningen nemen de vorm aan van een pizza, te herleiden naar de Siciliaanse afkomst van Mangano. Hoewel deze tekeningen enigszins afleiden van Mangano’s ware interesse tonen zij een gevoelige inkijk in de werking van ons verstand, waarop men eindeloze theorieën zou kunnen projecteren van filosofen als Freud of Foucault. Dat blijkt ook wel te kloppen, want ‘De Geschiedenis van de Waanzin’ van Michel Foucault is ook te zien op de tafel waarop Mangano zijn onderzoek presenteert. Maar ik vermoed dat Mangano deze verbanden nooit zal vastleggen in een kunstwerk. Daarentegen is hij vooral geïnteresseerd in het openen van verschillende zienswijzen en het vergroten van sociale acceptatie.
Dit project van Mangano krijgt ongetwijfeld nog een staartje. Hoewel hij verschillende aanzetten laat zien, en de videomontage veelbelovend is, lijkt geen van de gebruikte methodes geschikt om te vangen wat hem in de afgelopen weken, als goede bekende van De Wissel, is overkomen. Wat zijn presentatie laat zien is een zoektocht naar een vertaling van echte ontmoetingen in een passende representatie. Het bereiken van een positie als insider vraagt immers om een humane presentatie van het werk, in plaats van een representatie in een Amsterdamse galerie.