21 januari t/m 1 maart 2009

THIS TIME I WILL SEE IT THROUGH THE FINGERS

Recensie door Jan Poelstra

SYB is helemaal dicht getapet. Op enkele schemerlampen en blauw flitsende televisieschermen na, is de ruimte pikkedonker. Grinnikend staat het publiek om kunstenaar Nina Wijnmaalen heen die, in een roze zwempak gehuld, gewichthef oefeningen doet en zich insmeert met zonnebloemolie. Haar blik wijkt niet van haar evenbeeld in de enorme spiegel tegenover haar. De ijdele met haar lichaam geobsedeerde sporter.

Zowel in deze performance, als in haar videokunst steekt Wijnmaalen de draak met haar medemens. Door de humoristische manier waarop ze dit doet schept ze in eerste instantie een afstand tussen zichzelf en de karakters die ze laat zien. Ook het publiek blijft door middel van de lach op een veilige afstand: de ander wordt hier bespot. We komen onder andere een geflipte Balkan kunstenaar tegen, die zijn beste vriend wil omleggen over een futiliteit en een vrouw uit een volkswijk die uitlegt waarom het zo leuk is om met de hele buurt een Ajax supporter in elkaar te stampen.

Wijnmaalen doet echter meer dan pure satire en haar vermakelijke typetjes zijn problematisch. De decors waarin de karakters zich bevinden zijn bijvoorbeeld op hun best oppervlakkig. De aankleding is minimaal: er hangen één of twee decoraties aan de muur en we zien misschien een tafeltje met een bloemstukje. De ruimte waarin de meeste verhaaltjes zich afspelen blijft altijd onmiskenbaar het spaarzaam verlichte Kunsthuis SYB. De karakters bevinden zich op dezelfde plek als het publiek en de decorstukken uit de filmpjes staan op het moment van kijken gewoon om ons heen. De comfortabele afstand tussen karikatuur en kijker wordt zo moeilijker vast te houden. Om wie staan we nu eigenlijk te lachen?

De manier waarop Wijnmaalen haar karakters neerzet heeft hetzelfde effect. Ze is kleurrijk uitgedost met pruiken en vossenbontjes en haar vermogen om accenten te imiteren is indrukwekkend. Toch blijft ze altijd een acteur en benadrukt ze door kleine ‘foutjes’ het gespeelde element van haar performance. Zo ‘sees’ de Balkan kunstenaar  ‘something through the fingers’ en hebben alle karakters –zelfs de sporters- de rookverslaving van de kunstenares overgenomen. Op de momenten dat ze mannen speelt, doet ze nauwelijks moeite om te verbergen dat we een vrouw zien die een man speelt. Op deze manier problematiseert Wijnmaalen ook haar eigen rol. Het publiek lacht ook om haar.

Door op subtiele wijze de fictieve aard van haar werk te benadrukken betrekt ze zowel haar publiek als zichzelf in haar werk. Ze bespot niet alleen de asociale ander, maar ook zichzelf en haar publiek. In hoeverre zijn we zelf, met onze eigen zwakheden niet net zo afstotelijk als haar karakters?

Wijnmaalen speelt niet alleen met de ruimte tussen kijker en kunst, maar ook met de verantwoordelijkheid van het publiek. In het filmpje over de vrouw uit de volkswijk, komt een moment waarop deze gaat twijfelen aan haar eigen normen. Ze heeft net, hard lachend, verteld hoe alle buurtbewoners samen een verdwaalde supporter van een concurrerende club in elkaar sloegen, wanneer ze stilvalt en zich hardop afvraagt of dat nou wel zulk normaal gedrag is. De kijker heeft net vijf minuten lang veroordelend zitten lachen om iemand met een andere blik op de wereld, wanneer diegene plotseling de rollen omdraait: “lach maar mannetje, maar wanneer heb jij voor het laatst vraagtekens bij je fundamentele waarden gezet?”

Waar Wijnmaalen in haar videokunst op zoek is naar een manier om met de werkelijkheid en andere mensen om te gaan, lijkt ze in haar fotografie de maatschappij juist achter zich te willen laten. Haar modellen zijn gekleed in rare glimmende pakjes en gefotografeerd in gekke poses die in niets verwijzen naar het alledaagse. Zo probeert de kunstenaar een ruimte te scheppen waarin de moeilijke echte wereld even losgelaten kan worden, een plek waar niet nagedacht hoeft te worden en waar een kritische positie niet nodig is. Hoewel dit gedeeltelijk lukt, staat Wijnmaalens stilistische benadering hier in de weg. In de video’s is de minimale aandacht voor vormgeving, compositie en licht een belangrijk element in de betekenis van het werk. De foto’s zijn in dezelfde directe stijl gemaakt waardoor het loskomen van de echte wereld problematisch wordt. Wijnmaalens fotografie maakt zich aan de ene kant inhoudelijk los van de alledaagse werkelijkheid, terwijl het er aan de andere kant stilistisch juist stevig in verankerd is. Deze tweeslachtigheid komt het werk niet ten goede.

Wijnmaalen is op haar best in haar video’s en performances. Daarin zet ze op af en toe meesterlijke wijze, niet alleen haar typetjes, maar ook zichzelf en haar publiek te kijken. Dit levert niet alleen bijzonder geestige momenten op, maar ook een mooi spel waarin de verhouding tussen kunstenaar, publiek en kunst nooit vaststaat en altijd onderhandelbaar is.

THE DRUNKEN ARTIST, HIS STRANGE APPETITE AND AN IMAGINARY COLLECTION OF UNTAMED RABBITS
Nina Wijnmaalen
Projectperiode 21 januari t/m 1 maart 2009

Deze recensie werd geschreven in het kader van het recensentenprogramma van SYB. De recensie mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.

Dit project wordt mede gefinancierd door de Mondriaanstichting.