6 november t/m 20 december 2013
PERCEPTION IS SUBJECTIVE
Recensie door Tanja Baudoin
Volgens boer Geert Geerligs is een koe een “vier-hoevig dier met een uier eronder”. Geert is ervan overtuigd dat een koe vanaf een grote afstand te herkennen is. Tom Kok heeft de proef op de som genomen. In SYB presenteert hij onder meer een ingelijste foto van een weiland waarin twee witte vlaggen staan waarop rechthoeken van zwarte stof zijn genaaid. De abstracte vlaggen zijn zeker niet te verwarren met koeien, maar zetten wel een krachtig beeld neer in het landschap, een landschap dat zelf het resultaat is van een nette ordening van vlakken.
De foto legt de realisatie vast van een gedachte-experiment dat Kok heeft uitgevoerd tijdens zijn residentie in SYB. Het oorspronkelijke experiment is een filosofisch voorbeeld van een zogenaamd ‘Gettier-probleem’, dat bestaat uit het doordenken van een casus over een boer die op zoek is naar zijn favoriete koe. De boer ziet zijn koe in het weiland bij een boom staan en vertelt dit opgelucht aan zijn knecht. De knecht gaat vervolgens in het weiland kijken en vindt de koe niet naast de boom, maar achter een heuveltje. Hij ziet dat er een stuk zwart-wit papier in de boom is gewaaid, waardoor de boer kon denken dat zijn koe daar stond. Wist de boer nu dat zijn koe in het veld was of niet? Hij bezat de juiste kennis, want de koe was er wel, maar zijn overtuiging was niet op een correcte waarneming gebaseerd.
Kok heeft dergelijke gedachte-experimenten uit de filosofie, de ethiek en de wetenschap verzameld en in en rondom SYB proberen uit te voeren. De experimenten richten zich op het overwegen van een bepaalde theorie of een vraagstuk. De moeilijkheid is dat ze niet zijn bedacht om werkelijk uitgevoerd te worden, maar een hypothetische situatie schetsen waarop geen eenduidig antwoord te geven is. Kok stelt dat ze in beginsel het principe van objectieve kennis ondermijnen, want zodra je een casus doordenkt, wordt er een beroep gedaan op je subjectieve voorstellingsvermogen. Het experiment vindt plaats in de eigen gedachten en raakt daarmee aan de fundamentele vraag of kennis los kan staan van onszelf.
Koks interesse in kentheorie kan in het licht worden gezien van een tendens in de hedendaagse kunstpraktijk die bevraagt wat onder kennis wordt verstaan en hoe die verkregen wordt. Veel van deze praktijken bekritiseren geïnstitutionaliseerde kennisvorming, vragen aandacht voor onconventionele kennisproductie of richten zich op het zelf creëren van alternatieven. Een brede waaier aan kunstenaars verhoudt zich tot deze problematiek, van Erick Beltrán die een encyclopedie samenstelde met persoonlijke theorieën van mensen (The World Explained, o.a. te zien in het Tropenmuseum in 2012), tot de Copenhagen Free University (Henriette Heisse en Jakob Jakobsen) – een vroeg voorbeeld van een reeks pedagogische initiatieven die in het afgelopen decennium door kunstenaars zijn gestart. Deze projecten hebben met elkaar gemeen dat ze vraagtekens zetten bij de criteria van academische en wetenschappelijke kennisproductie en bij de financiële belangen achter de ontwikkeling van de ‘kenniseconomie’.
Het werk van Tom Kok kent waarde toe aan subjectieve kennisvorming en sluit in zoverre aan bij deze tendens. Het is er Kok echter niet om te doen om het gedachte-experiment onderuit te halen. Hij is juist bezig om de grenzen van de theorie op te zoeken, en verkent haar mechanisme van binnenuit door het een vorm te geven. Het interessante is dat hij daarmee een representatie maakt van iets dat in essentie ‘imaginair’ is; hij maakt de visuele component dat in het experiment besloten ligt tastbaar. Kok lijkt te opperen dat we de vorm niet moeten onderschatten en dat deze ook kennis kan herbergen.
In SYB presenteert Kok een video interview met lokale boer Geert Geerligs (nog af te monteren), de foto van de vlaggen in het weiland, verschillende exemplaren van de vlaggen, een kleitafel met haringen waarmee de vlaggen in het veld vast werden gezet, boeken met beschrijvingen van gedachte-experimenten, een zelf gebouwde set voor een nog uit te voeren experiment (de Chinese Kamer, inmiddels heeft de filmshoot plaatsgevonden), een serie zeefdrukken, en objecten die voortkomen uit de dialoog met kunstenaar Priscila Fernandes die zich een aantal weken bij hem voegde in SYB. Deze tentoonspreiding van werk, onderzoeksmateriaal en werk-in-ontwikkeling laat er geen twijfel over bestaan dat Kok de afgelopen weken enorm hard heeft gewerkt.
De overweldigende hoeveelheid werk roept wel de vraag op op welke manier het onderzoek naar gedachte-experimenten wordt getransformeerd in een kunstwerk en of dit werk soms thuis hoort in een keten van stappen. Of is het uitvoeren van het experiment, zoals dat in het weiland gebeurde, juist het werkelijke kunstwerk? De foto van de vlaggen suggereert echter iets anders. Deze foto is niet puur een document van een actie. Het is eerder zo dat de verwezenlijking van het experiment in het weiland in dienst stond van het creëren van het fotografische beeld. Er is een compositie gemaakt die een bepaald gezichtspunt vereist, met de horizon op de achtergrond, in het midden een vlag naast de boom, en op de voorgrond de andere vlag. De foto is het product van deze precieze enscenering, die tijdens de presentatie in SYB wordt vervolmaakt door nauwkeurige belichting en met een zelfgemaakte lijst. De andere tentoongestelde werken krijgen daarmee de status van rekwisieten die hebben bijgedragen aan het tot stand brengen van dat beeld.
Wat zo geslaagd is aan de foto is dat deze niet reduceerbaar is tot het uitvloeisel van een experiment, maar dat het zelf iets lijkt voor te stellen aan de kijker, een geconstrueerd gegeven dat het denkproces stimuleert. Koks foto combineert materialiteit met abstractie en ontstijgt daarmee de subjectieve verwezenlijking van het experiment. Het confronteert de kijker met een tableau waarvan de betekenis niet direct wordt prijsgegeven, ondanks dat het narratief van de casus er wel in doorschemert. Het medium fotografie is bovendien een uitdagende keuze voor het maken van een ‘concreet beeld’ naar aanleiding van een ‘denk-beeld’, juist omdat het zo ongenadig reëel kan zijn.
De relatie tussen een idee en een object en de mogelijke loskoppeling van de twee is tenminste sinds de jaren 60 een belangrijk onderwerp in de beeldende kunst. De conceptuele kunst die in die tijd ontstond zou meer waarde hechten aan het idee dat aan de oorsprong staat van het kunstwerk en minder aan de uitvoering ervan. Wat daadwerkelijk op het spel staat in deze kunst is de ontmoeting tussen het concept en de materiële drager, en de spanning die daarbij kan ontstaan. Met de presentatie ‘Pumping Intuition’ geeft Tom Kok zijn eigen accenten aan deze ontmoeting en daarom, ter afsluiting en overweging, een selectie van enkele punten uit Sol LeWitt’s Sentences on Conceptual Art (1969):
The artist cannot imagine his art, and cannot perceive it until it is complete.
Ideas can be works of art; they are in a chain of development that may eventually find some form. All ideas need not be made physical.
A work of art may be understood as a conductor from the artist’s mind to the viewer’s. But it may never reach the viewer, or it may never leave the artist’s mind.
Irrational judgements lead to new experience.
Perception is subjective.