1 t/m 15 december 2000

ZUCHT

Tentoonstelling Jan Kuipers, Henry Roquas, Linda Molenaar

Sybren Hellinga (‘Syb’) runde vijf jaar lang met een grote passie zijn Galerie Hellinga in Beesterzwaag, voordat hij in maart 2000 overleed. Het was zijn wens de twee door materiaalkeuze verwante kunstenaars Jan Kuipers, die assemblages maakt, en Linda Molenaar, sculpturen, samen te brengen. In de tentoonstelling ‘Zucht’ gebeurt dit alsnog. Beide kunstenaars tonen voor de gelegenheid gemaakt nieuw werk.

De assemblages van Kuipers bestaan onder meer uit schedels en vleugels van uilen, maar ook van mensen. Zo stelt hij een ‘helm’ tentoon, die een in brons gegoten goudkleurige mensenschedel is, waarvan de kaak als het verschuifbaar deel fungeert, dat, naar beneden geklapt, het zicht van de dager ontneemt. Kuipers schuwt in zijn werk klassieke thema’s als vanitas en dood niet. Het werk van Molenaar bestaat uit onder mee een afgegoten zelfportret met paardenhaar, een geraamte van een damhert ingenaaid met zeemleer en een ketting van hommels ingegoten in giethars. Rode draad in haar werk is haar fascinatie voor menselijk en dierlijk materiaal, zoals botten, huid en haar. Van haar is onder meer een werk te zien waarin drie schapenvachten aan een beademingsmachine liggen. Terwijl een kinderstem ‘slaap maar zachtjes schapen’ zingt, bollen de ‘schapen’ op en zinken weer ineen.

Ook vindt er tijdens de tentoonstellingsperiode een kunstzinnig diner plaats. Het idee komt van de eerdere installatie ‘De Maaltijd’ die Molenaar in 1998 maakte in het Glazen Huis in het Amstelpark te Amsterdam. Het diner, dat ditmaal een creatie is van ‘Tijd-Maal’ kunstenaar Henry Roquas van de Stichting Ultima Thule, is zowel inhoudelijk als culinair tot in de finesses uitgewerkt. Binnen Roquas’ onderzoek naar de relatie tussen de mens en de wereld van het (semi-)aquatische valt dit diner in Friesland perfect op zijn plaats. Roquas meent dat de diepe band tussen mens en water beschouwd moet worden in een evolutionair perspectief en het product is van een historie van vijf miljoen jaar waarin op vitale momenten mensachtigen trachtten zich het waterlandhabitat eigen te maken. Vandaar dat zijn zes maaltijden voor een groot gedeelte bestaan uit visachtigen en schaaldieren.

Eerste maal:
oester in gelei van zeewater met waterkers, peterseliewortel, lever van wilde eend geconfijt met verveine

Tweede maal:
zeewier in drie kleuren, alikruiken, kwal, raap, gerookte haai, sintjacobsmossel in het sap van zure appels gebakken ansjovis, winterpostelein, rode biet, crème van ei en walnootolie met zeewier

Derde maal:
windgedroogde hart van gevogelte ingelegd in berkenbloesem en sintjanskruid, lever van lam gerookt boven heermoesthee, paddestoelen, walnoten, segrijnslak, wulk, kliswortel

Vierde maal:
zalm, gemarineerd in zeezout en notenolie met makreel gemarineerd in jeneverbes, zeewier, selderieknol

Vijfde maal:
krokant warm taartje van mosselen, kokkels, grijze garnaaltjes, aardpeer, boerenkool, bouillon van garnaal

Zesde maal:
‘verloren brood’ met lievevrouwenbedstro, gebakken aardappeltjes met noten en mint, moes van yoghurt gearomatiseerd met kamille

ZUCHT
Linda Molenaar, Jan Kuipers, Henry Roquas
Projectperiode 1 t/m 15 december 2000