HALLO OMGEVING!

Recensie door Irma Driessen

Lieke Snellen is geïnteresseerd in de gebouwde omgeving en de manier waarop het menselijk lichaam aan de hand van architectuur en objecten navigeert. Dan lijkt SYB me een lastige klus. SYB is alles behalve een white cube of black box, eerder een beschermd monument waarvan het galeriedeel uit een reeks bakstenen muren en muurtjes bestaat – sommige losgewrikt en doorgebroken, andere met de ramen er nog in. Die muren en muurtjes ademen zoveel historie en de architectuur is zo dominant en vol tegenstellingen (om de oude architectuur zit een pui van glas en eroverheen een dak) dat mij de moed in de schoenen zou zinken.


De eerste ingreep die Lieke Snellen samen met Paulien Föllings en Rachel A. Carey deed: ze plaatste een felrode wand voor één van de oude binnenmuren. Weg afbladderende muur, weg ramen en kozijnen, weg huisje-in-huisje. Tabula rasa. Helder. Strak. Reductie van architectuur tot grondvorm. Als een ruimte een 3d-schilderij is, dan knalt de onderlaag er nu uit. Who’s afraid of red? Vóór die rode muur, bij de glazen achterpui, staat Marmeren toren (werktitel). De toren staat precies op zijn plek, in het hoogste deel van SYB, in het volle daglicht. De toren is op ooghoogte doorsneden met een rolgordijn vol gaten. Als je ernaar toeloopt versterkt de donkere achterkant van de toren het tegenlichteffect. Van voren is de toren beplakt met plakplastic met nepmarmerprint. Liekes omgang met materiaal oogt nonchalant (gekreukt rolgordijn, kieren tussen plakplastic). De nepheid van materiaal, de kitscherige manier waarop materiaal is gebruikt, ondergraaft het monumentale van de vorm, van het stevige gebaar. Lieke stelt haar objecten bijna altijd samen uit alledaagse, herkenbare onderdelen: rolgordijnen, deurstoppers, plakplastic, spiegels, hout, spuitbusverf, gips, klapstoeltjes. Bouwmarktflora. Soms met grappig effect. Linoleum with necklace (2007) bijvoorbeeld*.


In SYB nemen de manshoge objecten op een koppige manier de ruimte in. Eén houten object heeft twee deurstoppers als voetjes, als het daadwerkelijk daarop zou rusten, zou het net even uit het lood staan. Lucht lijkt de objecten elk moment in beweging te kunnen zetten: een strandbal die van een houten framewerk valt, een vouwgordijn dat verder uitvouwt, kniehoge blokken die als dominostenen dreigen om te vallen. Maar dat is schijn, de onbalans is voornamelijk visueel. Zo zit het houten object met de deurstoppers stevig ingeklemd tussen raam en muur. Snellen vertelt dat ze die vorm door de hele ruimte heeft gesleept en alle kanten op heeft gezet voordat hij zijn uiteindelijke plek kreeg.


Tijdens haar werkperiode verkende Lieke de ruimte door schetsen te maken (‘acclimatiseren’). Dat schetsen gebeurt niet met papier en potlood, Lieke schetst met lichaam en fototoestel (soms videocamera). Dat levert beeldreeksen op waarin ze aan plinten hangt, tegen muren opklimt, zich klem zet tussen twee wanden, delen van haar lichaam omhoog en opzij duwt, zich schrap zet, balans zoekt. Soms op blote voeten, soms op gymschoenen. Associatie: Lieke groet ‘s ochtends de dingen. Nog een associatie: Parkour, de discipline waarin deelnemers één worden met de bebouwde omgeving, vloeiend door architectuur navigeren, objecten bedwingen, en in synch zijn met de stedelijke omgeving. Verschillen zijn er ook: Lieke Snellen navigeert binnen in plaats van buiten, ze balanceert in plaats van dat ze springt, en haar schetsen zijn geen doel maar middel, een verkenning van de ruimte voordat ze er objecten plaatst. Toch tonen de beeldreeksen eenzelfde fysieke beleving van ruimte, het opzoeken van lichamelijk grenzen.

Liekes werk heeft dus een performatieve kant. Gesleep met vorm, geduw met lichaam, onderzoek van vlak en lijn. Als toeschouwer weet je dat niet – zie je niet dat ze zichzelf door de ruimte heeft verplaatst, haar lichaam in allerlei houdingen heeft gepositioneerd, en zich tot wand, vloer en object heeft verhouden. Tenzij ze haar werkproces toont. Soms doet ze dat, soms niet, nu niet, behalve drie kleine, uitgeknipte, papieren Lieketjes. Die kleine Lieketjes, die een handstand tegen een strandbal maken, aan een wandje hangen en tegen een kniehoog muurtje geplakt zijn, suggereren dat de objecten architectuurmodellen zijn. Misschien dat daarom dingen rafelig zijn afgewerkt, de Lieketjes slordig uitgeknipt: dit zijn modellen in een schetsfase. Met Mojohoto in de helikopter is een onderzoek, geen tentoonstelling. Zes weken is kort.
De beoogde afsluiting van Met Mojohoto in de helikopter kon helaas niet doorgaan. Tijdens de eindpresentatie zou een modelhelikoptervlieginstructeur een demonstratie geven. Een helikopter die in vogelvlucht langs het werk van Lieke Snellen scheerde. Opnieuw een spel met schaal. De ruimte gooide helaas roet in het eten. Al die muren en muurtjes bleek te gevaarlijk. Lastige ruimte, Kunsthuis SYB.
Nawoord: Lieke Snellen nodigde Paulien Föllings en Rachel A. Carey uit om elk ook een week in SYB te resideren. Van Föllings was er een strakke installatie met tegels, plant, t.l. en kleur – en een driehoekje plakplastic. Op de plek waar je op grond van Föllings eerder werk misschien een beest verwachtte, stond Lieke Snellens Marmeren toren. Rachel Carey reageerde op het theatrale van het kunsthuis: ze maakte een Spring haiku, waarin een voet verliefd blijkt op een geit. Vurig verlangen. Vijf tenen. Vlammen.

Linoleum with necklace is te zien op www.liekesnellen.com

MET MOJOHOTO IN DE HELIKOPTER
Lieke Snellen
Projectperiode 31 maart t/m 9 mei 2010

Deze recensie werd geschreven in het kader van het recensentenprogramma van SYB. De recensie mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.

Dit project werd mede gefinancierd door de Mondriaanstichting.

 

Klik hier voor de bijdrage van Rachel A. Carey:
Spring Haiku (or story of great desire fire in 68)