29 april t/m 14 mei 2017

De beweging het pantser uit

Recensie door Ananda Serné

Naast een sculptuur zit een man. Hij speelt cello. Het is zaterdagmiddag en de bezoekers van de expositie The City as Canvas vormen onwennig een kring rond de man en sculptuur. Vanuit het trapgat verschijnt een danseres die de bezoekers een voor een met elkaar verbindt, ze legt aarzelende handen op vreemde schouders. De wiebelige kring kijkt toe hoe de danseres beweegt volgens het patroon van de plastic sculptuur: een patroon dat is gemaakt door een machine die bewegingen stolt. Ik sta ook in de kring. In mijn opgeheven hand trillen de vingers van mijn buurman. Mijn hand wordt plakkerig en ik vraag me af hoe lang ik dit stilstaan nog volhoud.

Tijdens haar residentie in Kunsthuis SYB ontwikkelde architect-kunstenaar Tiwánee van der Horst een 3D schildermachine. Deze machine maakt sculpturen – en op lange termijn mogelijk gebouwen – van gerecycled plastic. Ontstaan uit haar verlangen naar de terugkeer van een meer intuïtieve denk- en maakwijze in de gebouwen om ons heen, bedacht Van der Horst een 3D printer die zich laat sturen door de vrije bewegingen van een arm in de lucht. In een periode waarin het menselijk lichaam langzaamaan overbodig lijkt te worden – wanneer ik dit schrijf haalt een kunstmatige baarmoeder het nieuws – bevraagt Van der Horst de gedigitaliseerde bouwtekeningen van haar collega’s.
‘Ik wil de getekende lijnen kunnen aanraken, iets wat bij een digitaal bestand niet kan,’ zegt Van der Horst.
Ze vervolgt: ‘Een 3D printer volgt een digitaal model en print het object nauwkeurig in laagjes. Ik wil juist het vloeibare karakter van gesmolten plastic benutten, een eigenschap die we kunnen vergelijken met die van verf.’
Geïnspireerd door de bewegingen van schilders (wilde gebaren bij actionpainters of detailwerk bij pointillisten), vervaagt Van der Horst de grenzen tussen bouwtekening en schilderkunst en toont hiermee het belang van fysieke handelingen aan. Haar machine laat ruimte voor zowel experiment als voor mislukking. De gebruiker gaat de interactie met het materiaal aan en moet de uitkomst accepteren: een lijn kan niet eenvoudigweg weer digitaal worden uitgeveegd als bij een tekening op de computer, maar vormt een fysiek object.

Ik moet denken aan een zwart-wit foto uit de serie Inhabited Drawing (1975) van Helena Almeida. De foto toont de kunstenaar terwijl ze met een pen een lijn in de lucht tekent. Mijn ogen volgen de lijn die onder invloed van de zwaartekracht uit Alemeida’s pen naar beneden valt. Het uiteinde van de lijn, het punt waar Almeida haar pennenstreep begon, zweeft gestold in de ruimte. Zowel Almeida als Van der Horst proberen de grenzen van het beeldvlak te overschrijden. Veertig jaar na Almeida’s foto zweven de draden niet alleen op beeld, maar ook drie dimensionaal door de lucht.

Van der Horst vertelt over het stollingsproces: ‘verschillende soorten plastic hebben verschillende stollingstijden. Polycarbonaat stolt snel, wanneer het uit de machine komt voelt het al meteen als klei. Bioplastic stolt langzaam, komt als honing uit de machine en geeft een meer druipende uitkomst.’

De stollingen in de expositie doen denken aan de lijnen voortgebracht door een bewegende lamp in een foto met lange sluitertijd. Door de dynamiek van de sculpturen te volgen, imiteert de danseres een herinnering aan de eerdere beweging, die Van der Horst met haar machine maakte. Van der Horsts verlangen om op deze manier architectuur te verwezenlijken zou betekenen dat we in gebouwen van herinnerde bewegingen kunnen wonen. Dit vergt echter onderzoek; voor de nabije toekomst zijn een bushokje of een klimrek – waarin een kind door herinnerde bewegingen klimt – gedroomde projecten.
Om tot sterke structuren voor de plastic draden te komen bekijkt Van der Horst weef- en vouwtechnieken. Hiermee maakt ze een analogie met traditionele ambachten, een parallel die ook Marcel Wanders trok toen hij koolstofvezel benaderde als ware het textiel, om zijn handgeknoopte Knotted Chair (1996) te realiseren.

De vloeibare vormen in SYB zijn tegengesteld aan een tijd waarin tafels van steen waren en onmiskenbaar een ‘tafel’ voorstelden. In plaats van het over ‘ramen’ en ‘muren’ te hebben, onderzoekt Van der Horst elementen liever aan de hand van eigenschappen. Hier wordt gewerkt aan ramen en muren die in elkaar overvloeien. Wat ontstaat er bijvoorbeeld wanneer een ondoorzichtig raam en een doorzichtige muur in elkaar overlopen?
Met haar werk opent Tiwánee van der Horst een wereld waarin categorisering vloeibaar wordt en betekenis wordt toegewezen op basis van materiaalstudie. Deze lagune schept ruimte voor experiment, maar werpt ook vragen op voor de toekomst. Functionaliteit lijkt een pijler in Van der Horst’s toekomstplannen. Hebben de sculpturen in SYB deze inbedding in functionaliteit nodig om als sculpturen te bestaan? Of kunnen ze op zichzelf staan?
Ook ben ik benieuwd hoe Van der Horst haar taaloverpeinzingen verder zal trekken: krijgt het toekomstige ‘bushokje’ wellicht een ander benaming? Of zal er op een bepaald moment een tweedeling in Van der Horst’s werk ontstaan, waardoor het ‘bushokje’ en de ‘sculpturen’ tot twee verschillende werelden gaan behoren? Deze toekomst is nog vloeibaar.

 

Tiwánee van der Horst, The City as Canvas, residency en tentoonstelling 8 maart t/m 14 mei 2017

Deze tekst werd geschreven in het kader van het schrijversprogramma van SYB. De tekst mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.