23 oktober 2010

LEERT EEN SYMPOSIUM GEDULDIG LUISTEREN?

Verslag door Irma Driessen

Our house in the middle of the street, het symposium ter gelegenheid van tien jaar Kunsthuis SYB, stelde de toehoorders danig op de proef. Bezoekers sjouwden een dag lang door het huis, steeds op zoek naar een volgende spreker. In elke ruimte wachtte iemand: bij de ingang, in de keuken, de woonkamer, de slaapkamer, de tentoonstellingsruimte. Zo goed en zo kwaad als het ging zocht ieder steeds een plekje, soms was het krap, meestal lukte het wel. Aan het eind van de dag had men alle hoeken en gaten van het huis gezien.

SYB betoonde zich op zijn feestje een uiterst gulle gastheer. Vanuit Rotterdam en Amsterdam was gratis vervoer naar Beetsterzwaag geregeld, en behalve volop eten en drinken was er vrolijk vermaak (performance Vodoocoffee van Manel Esparbé I Gasca), stemmig voorleeswerk (Basje Boer) en stemmige muziek/zang (Gerwin Luijendijk en Kathrin Wolkowicz). Alles verliep in gemoedelijke sfeer. In de kelder draaide nonstop een video met Syb Hellinga (film van Elias Tieleman). Een speech van een familielid benadrukte hoe bijzonder het is dat het er is: Kunsthuis SYB.

Maar Kunsthuis SYB wilde niet alleen feestelijk terugblikken, het wilde ook vooruitkijken, liefst met kritische blik. Daarom hadden Maja Bekan en Irene Kromhout zes sprekers gevraagd te reflecteren op het thema ‘huis’. Elk van hen kreeg één invalshoek toebedeeld die raakte aan de verschillende manieren waarop kunsthuis SYB de afgelopen tien jaar is gebruikt cq. heeft gefunctioneerd: nesting, hospitality, private/public, playground structures, social politics, open house. Ik laat die termen onvertaald. In het Nederlands – nestelen? – klinkt kunsttheorie – net als popliedjes – al snel onbeholpen.

Nesting
De meest theatrale lezing – Kitchen Lecture van Deirdre M. Donoghue – boeide me het meest. Er gebeurde wat. Er was sprake van dramaturgie. Deirdre M. Donoghue hield een lezing en bereidde tegelijkertijd aan een fornuis een roeromelet. Terwijl ze eieren klutste, roerde en eindeloze liters melk bij de eieren schonk, las ze tekst van blad en raakte daarbij steeds de draad kwijt. ‘I cannot see anymore which line I’m on’. Iets met geschiedenis. Julia’s balkonscene. Taal. Cultureel aangeleerde gebaren. Communicatie. Het grappige van de situatie was dat de lezing inhoudelijk commentaar gaf op de situatie. Deirdre M. Donoghue, druk bezig met haar omelet, praat over ‘authentic gestures’ terwijl ‘everything else fails’. Klopt, taal schiet tekort, ik ben de draad al lang kwijt, er gebeurt teveel in de kleine keuken: om Deirdre M. Donoghue beginnen plots allerlei mensen broodjes te smeren. Zoete geuren vullen de keuken. Deirdre M. Donoghue heeft het inmiddels over ‘gestures gone wrong’ en bevolkingsgroepen die elkaar niet begrijpen omdat men elkaars gebaren verkeerd interpreteert. Terwijl ze staat te praten haalde een figurant (Maja Bekan) iets van het aanrecht weg dat vervaarlijk lag te smelten tegen de hete pan. We zitten opgesloten in een droste-effect: Deirdre M. Donoghue, huisvrouw, geeft een lezing terwijl Deirdre M. Donoghue, kunstenaar, een lunch klaarmaakt. Ze maakt geen enkel onderscheid tussen wie ze is en wat ze doet. Ze doet/is alles tegelijk. Daardoor word ik me pijnlijk bewust van mezelf, van de begrenzing van mijn gedrag: een toehoorder die zich braaf schikt in één rol, die van een geduldige, geconditioneerde luisteraar. Om antwoord te geven op de vraag van het begin: au.

Hospitality
De meest afwezige spreker (er was ook een halfaanwezige spreker via Skype) – Daniëlle van Zuijlen – gaf aan de hand van projecten uit het archief (kunsthuissyb.nl) een helder overzicht van tien jaar SYB. Haar reflectie, genereus en betrokken, in de vorm van een brief, voorgelezen door Irene Kromhout gezeten op een stoel, bood en biedt allerlei aanknopingspunten om verder na te denken over SYB’s sterke en zwakke kanten. Met name dat laatste maakt een reflectie natuurlijk interessant. Sterk: veel kunstenaars blijven nadat ze een project bij SYB gedaan hebben betrokken bij de organisatie. Gasten worden gastheren, deelnemers nemen plaats in de progammeringscommissie, kunstenaars nodigen collega-kunstenaars uit. Maar die betrokkenheid brengt ook een gevaar met zich mee: dat van incrowd en naar binnen gerichtheid. Voor je het weet vorm je een gesloten/besloten kunstscene-clubje met een hoog-ons-kent-ons-gehalte – door Daan Samson op de hak genomen in zijn soloshow Last christmas I gave you my heart (2006) waar kunstenaars van naam (willekeurige personen met toevallig dezelfde naam als de kunstenaars) aanzaten aan een luxe kerstdiner en cadeaus kregen, waar je van buiten door de ramen naar kon kijken (videoperformance) maar zelf geen deel van uitmaakte.

Van Zuijlen constateerde nog een potentieel zwakke plek: kunstexploitatie van Beetsterzwaag en haar bewoners, met name als er weer eens een groep kunstenaars is neergestreken, al of niet gedropt door een kunstopleiding om een tijdje lekker buiten de context van de academie te werken. Moeten ze weer. Hoe vaak kun je van een gemeenschap enthousiasme vragen? En hoe dan? Weer een enquête invullen? Wanneer gaat een poging tot publieksparticipatie over in lastigvallen, wanneer wordt provocatie overlast? Er heeft een 30m lange windmolenwiek op een voetpad in het dorp gelegen (7 TON, 2007).

Social Politics
De meest manipulatieve spreker, Frans-Willem Korsten, gooide aan het einde van de dag behendig nog enkele knuppels in het hoenderhok. Zijn lezing bracht die mate van opwinding teweeg die coördinator Maartje Peters zich in haar openingswoord had gewenst: ‘sharing thoughts’ en ‘opening up discussion’. Korsten probeerde de minimale condities te schetsen die nodig zijn voordat je kunt spreken van een collectief. Als je die condities kent, kun je daar je voordeel mee doen in de strijd tot (zelf)behoud. Politiek gaat – uiteindelijk – over macht en strijd, betoogde Korsten. Een collectief heeft, als het wil, macht: ‘Stel dat we in februari met zijn allen besluiten drie weken geen vlees te eten, kan dat echt iets veranderen.’

Volgens hem kent een collectief bepaalde regels, een gedeelde interesse (‘strijd’), is niet willekeurig (leden van een collectief disciplineren zichzelf) en liefst gelijkwaardig. Over die laatste conditie: idealiter is er sprake van een structuur van ‘open networks’ en ‘travelling ideas’ en niet één of andere supermanipulator op de achtergrond. Toen naar aanleiding hiervan een discussie ontstond, moest Korstens helaas weg. Jammer, eindelijk was er frictie. Ik had van de betrokken SYB-ers wel willen horen wat voor collectief SYB eigenlijk is. Wie leidt? Strijden ze ergens voor?

De zes lezingen van het symposium vormen een eerste verkenning om verder na te denken over het fenomeen projectkunst. SYB is bezig met een publicatie over dit onderwerp. Behalve genoemde sprekers/performers voerden Ana Nikitovic vanuit Belgrado, Aymeric Mansoux (oa. http://naked-on-pluto.net/) en Emily Williams het woord.

OUR HOUSE IN THE MIDDLE OF THE STREET
Symposium en feest 10 jaar SYB
Zaterdag 23 oktober 2010

Dit project wordt mede gefinancierd door de Mondriaanstichting, de provincie Friesland en Stichting Stokroos.

Download hier het artikel ‘Kunst die verder gaat dan een schilderij’  van Rianne Kramer, in het Friese Dagblad.