7 mei t/m 5 juni 2006

KUNSTENAARSDROMEN

Recensie door Marion de Zanger

Willem Sandberg (van 1945 tot eind 1962 directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam). Ik heb hem al eens eerder aangehaald en ook al eerder de volgende uitspraak van hem. Namelijk zijn stellige mening dat er in de kunstwereld een groot misverstand bestaat. Men gaat er over het algemeen vanuit dat kunstwerken elkaar zoals bloemen bestuiven. Sandberg was daarentegen ervan overtuigd dat de bloem de grond ontspruit en dus is gevoed en beïnvloed afhankelijk van de omstandigheden zoals de kwaliteit van het zaad, de grond, het klimaat en de mate van bemesting, verwaarlozing of verwoesting door de medebewoners op aarde. Ik vind het een wijze metafoor*, omdat het mij eraan herinnert dat het belang van de kunst helemaal niet is om de mensen een fijn rijtje kunstobjecten te schenken maar om in een cultuur (op/in een bepaalde plaats en tijd) iets zinnigs, opzienbarends, verklarends, inzichtmakends, wonderlijks, merkwaardigs, deerniswekkends of ontregelends wortel te laten schieten. Onkruid is van vitaal belang.

Het kunstproject Jongensdromen vindt plaats binnen het kader van het landschapsproject De Sector. Het kunstproject speelt zich af op twee idyllische locaties op het platteland – in Kunsthuis Syb in Beetsterzwaag (Friesland) en bij het Strokasteel in Veenhuizen (Drenthe) – op dertig kilometer afstand van elkaar.

Het Kunsthuis heeft op de begane grond een ruige tentoonstellingsruimte met kleine tuin en op de bovenverdieping een sympathieke kunstenaarsresidentie. De geïnviteerde kunstenaars – de doelgroep is de jonge kunstenaar en die heeft dus meestal weinig of geen cent te makken – bevinden zich in de superluxe situatie het drukke stadsleventje even te verruilen voor een arbeidsintensief buitenleventje. Het is voor dit mooie doel nagelaten door de galeriehouder Sybren Hellinga (1926-2000). Het Strokasteel in Veenhuizen bestaat nog maar ruim een half jaar. Het is een meters hoog theater midden in de weilanden, gebouwd door de theatergroep PeerGrouP, in samenwerking met gedetineerden. In vijf weken tijd werd dit bouwwerk bestaande uit steigers en 10.000 strobalen uit de grond gestampt. Aan het eind van de herfst zal het Strokasteel weer verdwijnen om ruimte te creëren voor nieuwe PeerGrouPplannen.
Vijf stadsjongens uit Groningen, Meppel en Berlijn zijn gedurende een maand hier te werk gesteld hun jongensdroom te realiseren. Bij bezoek aan de galerie in de tweede week waren de eerste aanzetten van de vier projecten zien. Jan Menses en Bjorn Eerkes toonden daar de eerste dagen van hun gedroomde ruimtereis op een website, Arjen Boerstra toonde de video-opnamen van een trektocht van Beetsterzwaag naar Veenhuizen en zijn, voor zijn tijdelijke jagersleventje, zelfgebouwde trekkar. Sjef Meijman had in de tuin een kweektuintje op orde bestaande uit vijf snijbietjes in de dop en meetapparatuur als wind-, regen- en thermometers om de klimatologische weersomstandigheden met de hand vast te kunnen leggen. Sebastian Cristoffel was nog maar net aangekomen, maar gaf reeds zijn eerste ongemonteerde videoregistraties prijs van zijn vergeefse pogingen in een bos met, volgens hem in Duitsland voor de jacht gebruikte, lokpijp en lokfluitje om resp. everzwijnen en reeën te lokken. Wat de galerie toont is dus work in progress.

Het buitenleven van deze kunstenaars speelt verder vooral af bij het Strokasteel in Veenhuizen. Het is een imponerende locatie. Het ‘kasteel’ verraadt een meesterhand (Robbert van der Horst) en heeft grote allure. Bij bezoek leek het een onneembare zetel van Moloch, goud sprankelend in een gigantische, groene weide. Het project (agrarische) Sector waar het Strokasteel onderdak aan biedt is daarentegen juist een uiterst menslievend project dat op ludieke wijze binnen de grootschalige milieuvervuilende landbouw ruimte voor andere landbouw willen scheppen.

Veenhuizen is sowieso een extreem heftige locatie. Tenminste voor deze bezoeker uit de Randstad. De idylle van het boerenlandschap overheerst, maar Veenhuizen is eerst en vooral strafgevangenis. Vier penitentiaire inrichtingen staan er op een kluitje. Een ervan is zeer hoog omheind en omsingeld met lichtmasten die dag en nacht aan staan. Voorgaande tijden moet het dorp er nog veel idyllischer hebben uitgezien, maar was het eerst en vooral een dwangkolonie waar bedelaars, landlopers, wezen, vondelingen en arme gezinnen heropgevoed werden. De boerderijen, fabrieken, werkplaatsen, kerken, synagoge, bakker en slager oogden vredig maar waren louter en alleen voor dwangarbeid en heropvoeding gebouwd. Macaber is te lezen dat eind jaren dertig naar Nederland gevluchte joden ook naar deze werkkampen zijn gestuurd. Met Westerbork om de hoek, mijn hemel. De websites over Veenhuizen geven daarover geen informatie. Wel wijzen zij op de boevenbus van het Gevangenismuseum voor de geïnteresseerde toerist en op de wens van het dorp om de status van beschermd dorpsgezicht te verkrijgen.

In Veenhuizen pakken de kunstenaars grootser uit dan in Beesterzwaag. Het ruimteschip van Jan Menses en Bjorn Eerkes liet nabij het Strokasteel een flinke krater en een ruimteschiponderdeel op de lanceerbasis achter. Arjen Boerstra bouwde een heuse jagershut. Sjef Meijman zette op een grote zware landbouwtrekkar een kas van hout en staal die de klimatologische omstandigheden van Beesterzwaag kan nabootsten met behulp van ventilatoren (wind), lampen (licht en warmte) en water (dak met regelbare waterreservoir). Voor het experiment staan in de kas ook vijf snijbietplantjes in aarde uit Beesterzwaag. De snijbieten in Veenhuizen zouden met een dag vertraging (m.b.v. de metingen daags ervoor) hetzelfde groeiproces als de snijbieten in Beesterzwaag kunnen doormaken. Alle installaties zijn groot. Voor dit bouwen op het landgoed Strokasteel waren mankracht en vrachtbusjes vereist. Sebastian Cristoffel was nog zoekende en informeerde naar de Veluwe, want hij wenst wel degelijk oog in oog met reeën en everzwijnen te komen staan.

Deze kunstenaars hebben niets tot weinig gemeen met de mannen die van oudsher op deze locaties wonen. Ze zijn totaal ongeschikt voor gevangenisdirecteur, cipier, ordebewaker, kerkdienaar, jager en voor boer die gehoorzaam grootschalige landbouw bedrijft.
Deze kunstenaars hebben meer met Alice in Wonderland gemeen. Hun wonderland is de grote mensenwereld, of preciezer gezegd de mannenwereld. Jagers zijn heer en meester over het bos en schieten zonder gewetensbezwaar het quotum wild af wat hen verstandig lijkt. Een buitenleven waar kennis, kracht en koelte voor nodig is die stadsjongens ontberen. Boerstra schrijft in een open brief dat de jagerswereld hem sinds zijn kindertijd fascineert en afschrikt. Nu dus de mogelijkheid de droom uit te spelen, maar in plaats van een jachtgeweer ligt er toch maar een windbuks in zijn trekkar en het zelfportret met jachttrofee noemt Boerstra doodeerlijk zelfportret met aangereden ree. Reeën tellen en een nachtwandeling buiten zomerseizoen is voor deze stadsjongen avontuurlijk genoeg.

Meespelen in de wonderbaarlijk wereld waar land- en veehouders de natuur zonder scrupules naar hun hand zetten. In schuren en kassen kan het leefklimaat van dier en plant naar mensenwens worden ingesteld. Voor tropische vruchten hoef je het dorp niet meer uit. Dieren kunnen prima worden gefokt zonder dat er een spatje zon, lucht of regen aan te pas komt. Meijman verwondert zich over de brutaliteit, de megalomanie, de onverschrokkenheid ervan. De olijke nabootsing van deze grote mensengekte met tien snijbietplantjes gaat al aan zijn hart. Maar hij doet niets liever dan grote fantasmatische objecten in een metaalwerkplaats maken en, zover mogelijk voor een stadsjongen, aan de natuur deel te nemen. Tegenwicht van de natuur ziet hij dolgraag, zoals bij zijn weegschaal, met aan een kant een steen en aan de andere kant een plant in aarde, die langzaam in beweging zal komen.
Meer naspelen dan meespelen met de jagerswereld, is wat Cristoffel in het bos met zijn lokfluitjes voor de video doet. Het videoproject zal uitwijzen of zijn fervente pogingen de wonderlijke dierenwereld te voorschijn te toveren nog onvoorziene wendingen krijgt. Menses en Eerkens hebben ook gekozen voor naspelen, maar wisten niet hoe snel ze zich uit de voeten moesten maken. Na de lancering in Veenhuizen doen ze virtueel de mannenwereld van het wereldnieuws en de NASA na.

Zoals Alice verwonderen al deze kunstenaars zich over wonderland, dat in hun geval de grote mensen/mannenwereld is. Zij zijn in vergelijking met Alice wel actiever, stoerder, baldadiger en goedlachser. Met plezier steken zij de handen uit de mouwen. Machismo is hun echter niet vreemd, alhoewel het meer de mannelijkheid is van de cowboy in de western dan van de reële strenge, stoere of rijke mannen. Maar de spelende cowboys is weer van humor gespeend en wat dat betreft was Arjan Ederveen in zijn televisieserie Wroeten verleden zomer over zijn natuurervaringen op zijn ecologische boerderijtje meer hun broeder.

De Jongensdromen laten in Beetsterzwaag en Veenhuizen iets ontkiemen dat in de maatschappij leeft, met name het lonken van stadsjongens naar een buitenleven. Deze dorpen die wellicht minder van de buitenwereld afgesloten willen zijn dan voorheen, verkrijgen met deze Jongensdromen een nieuwe dimensie. Alhoewel het om work in progress gaat, lopen de Jongensdromen wel gevaar voor deze buitenlocaties te bescheiden en voor een kunstgalerie te traditioneel te zijn. De jachthut, lanceerbasis en landbouwtrekkar die voor galeries en musea te groot zijn, vallen naast het immense Strokasteel en in de immense weide een beetje in het niet. De videoregistraties en website maakten ook geen onuitwisbare indruk. Dit kan ook nog veranderen, maar kunstenaars moeten wel van hele goede huize komen wil hun digitale wereld boven de mondiale virtuele vloedgolf uitsteken.

* Ank Leeuw-Marcar, Willem Sandberg: portret van een kunstenaar, Amsterdam, Meulenhoff, 1981, p. 51: De meeste kunsthistorici (…) menen dat het een zekere traditie is die zich voortzet, en dat dat eigenlijk de ontwikkeling is. Ik zie het net anders. Ik zie de maatschappijontwikkeling en ik zie uit die maatschappij telkens een plant, een bloem op een stengel oprijzen. Dat is de kunst, de cultuur. Nou willen de mensen een lijn trekken tussen die bloemen, dus op het niveau van de kunst, maar ik geloof dat je alleen de lijn kunt trekken op het niveau van de maatschappij: de groei van onze maatschappij, de verhouding van mens tot mens. Eerder aangehaald in een lezing voor de Studium Generale Ins & Outs, Aki, Enschede, 28 april 2005.

Jongensdromen / jongens dromen
de Peergroup en Kunsthuis SYB
Projectperiode 7 mei t/m 5 juni 2006

Deze recensie werd geschreven in het kader van het recensentenprogramma van SYB. De recensie mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.