DE CULTURELE HERINNERING ALS DRIJFZAND

Recensie door Laurie Cluitmans

“She told me not to wear it”, zegt de vrouw op de stoel tegenover me. “It was metal, rounds and squares, all connected, and I lost it.” Ze is zichtbaar aangedaan, maar het volgende moment spreekt ze alweer vrolijk als een kind en even begeesterd van sneeuwpoppen die dezelfde vorm hebben als de vlek op de grond. Dat wat op een associatieve manier aan mij en de directe omgeving herinneringen oproept, spreekt Deirdre M. Donoghue uit. Ik sta op uit de stoel en de herinneringenstroom stopt.
‘Performing Memory’, zoals de performance heet, is onderdeel van de presentatie van de Fins-Ierse kunstenaar Deirdre M. Donoghue bij Kunsthuis SYB. Donoghue studeerde o.a. dramaturgie en fotografie in Ierland en behaalde in 2007 een MA diploma aan het Piet Zwart Instituut in Rotterdam. Hoe herinneringen werken, hoe ze hun weg zoeken naar de alledaagse realiteit en die vinden in onze taal en gedrag, om deze op hun beurt te vormen, zijn vragen die centraal staan in Donoghue’s recente werk en in deze tentoonstelling.
Zowel voor kunstenaars als cultuurhistorici is het zogenaamde ‘cultural memory’ in de afgelopen decennia een inspirerend onderwerp en onderzoeksgebied gebleken. De relatie tussen het persoonlijk beleefde en het cultureel geconstrueerde is een van de vele aspecten van de culturele herinnering, die ook in het werk van Donoghue een centrale plek inneemt. Deze achtergrond doet sterk theoretisch aan en kan de drempel voor de spontane bezoeker van Kunsthuis SYB verhogen. Toch hoeft dat niet zo te zijn.
Mijn ervaring van ‘Performing Memory’ is in eerste instantie hoogstpersoonlijk. Donoghue’s herinneringen klinken mij dan als betekenisvolle poëzie in de oren, dan juist als kinderlijke verhaaltjes zonder werkelijke kop en staart. De ervaring is intiem en lijkt een blik te werpen in de psyche van de persoon tegenover mij. Ik vraag me af of het waar is wat ze zegt. Zijn dit haar werkelijke herinneringen of is het een aangepaste variant van het surrealistische automatisch schrijven? Haar woorden maken me wat ongemakkelijk en overdreven bewust van mijn eigen aanwezigheid, daar zittend, luisterend. Maar, ze maken me ook bewust van de vragen die het oproept. Zijn haar herinneringen, is een herinnering, waar? Wat zegt een herinnering eigenlijk over de werkelijkheid? En hoe vormt deze de werkelijkheid? Een interessante wisselwerking ontstaat tussen kunstenaar en beschouwer, die niet slechts een actief – passief tegenstelling is. Voor een seconde lijkt de werking van de herinnering concreet te worden in de vorming tussen twee personen die deze in het hier en nu sturen.
Drie weken na de performance bezoek ik de eindpresentatie van Donoghue, welke bestaat uit twee videowerken en het zogenaamde Open Office For Words, een doorlopend project waar de kunstenaar een bijeenkomst organiseert over een specifiek thema, in dit geval ‘Constituting Reality, Does the medium make the memory’ en diverse sprekers uitnodigt om hun ideeën uit te wisselen aan de hand van meegenomen boeken, onder het genot van taart en koffie. In de video ‘Kitchen Lecture: Notes on Gesture’ zien we de kunstenares die tijdens het bereiden van de maaltijd een lezing geeft over gebaren. Het wordt een warboel. De zware kost van de lezing lijkt een zichtbare strijd aan te gaan met de huiselijke omgeving van de keuken, waar het dochtertje spreekwoordelijk roet in het eten gooit. Ze speelt met het hete rooster en saboteert de afspeelapparatuur. Ondertussen blijft Donoghue volhardend doorgaan en jongleert ze met haar identiteit als kunstenaar en als moeder.
Het werk dat centraal staat in de eindpresentatie is ‘A Certain Capacity For Occupying Space’, waarin Donoghue vijf vrouwen filmt, die drie jaar geleden in Londen hetzelfde kunstwerk zagen. Het kunstwerk wordt niet met naam en toenaam genoemd en elke specifieke referentie eraan is uit de opname geknipt (hoewel het voor enkelen ook aan de hand van de summiere informatie bekend zal zijn over wie en wat hier gesproken wordt). Drie jaar na dato vraagt Donoghue de dames hoe de ruimte eruit zag, wat hun verwachtingen waren en waaruit het kunstwerk bestond. Ze herinneren zich een witte ruimte, sommigen noemen specifiek het bureau of de boekwinkel die zo prominent aanwezig waren. Ze beschrijven alle vijf hoe ze een ruimte binnen treden en daar een groep kinderen zien. Volgens de een rennen de kinderen rond, volgens de ander zijn ze heel gelukkig en vrolijk. Weer een ander benadrukt dat ze een schooluniform droegen, terwijl de ander er van overtuigd is dat ze juist hun eigen kleding droegen. Een van de kinderen maakt zich los uit de groep en spreekt de bezoeker aan. Maar wat ze zeggen? Dat lijkt niemand zich drie jaar later nog exact te herinneren en blijft in de film onuitgesproken.
Het resultaat van ‘A Certain Capacity For Occupying Space’ is een archief van vijf ooggetuigenverslagen. In eerste instantie lijkt de video het cultureel geheugen te concretiseren door letterlijk te vragen naar de herinnering van een culturele uiting. Visueel summier, geabstraheerd van associaties, reflecties en duidelijke verwijzingen, lijken alleen de veronderstelde feiten – en hoe deze door de geïnterviewden worden overgedragen – te worden vastgelegd. Maar tegelijkertijd toont de film zijn eigen problematische karakter. Niet alleen spreken de geïnterviewden elkaar soms tegen. Ook wordt duidelijk dat ze elk als het ware op een actieve wijze hun eigen realiteit vormen. Daarmee wordt blootgelegd hoe culturele herinneringen tegelijkertijd een feit en fictie zijn, actieve constructies van het verleden in het heden zijn. In de woorden van de titel, een zekere capaciteit hebben de ruimte in te nemen.
Het lijkt alsof Donoghue de werking van het geheugen, net zoals bij ‘Performing Memory’, voor een seconde weet te grijpen en vast te leggen, om vervolgens te laten opgaan in een zee van vragen. Hoe verhoudt de individuele ervaring zich tot de algemene culturele herinnering? Welke waarheid legt dit archief van ooggetuige verslagen vast? Donoghue toont ons de culturele herinnering als drijfzand: ogenschijnlijk concreet, maar vervaarlijk vloeibaar onder de oppervlakte.
De stroom van culturele herinneringen draagt bij aan de vorming van realiteit en identiteit, zoals ook het Kunsthuis SYB met de uiteenlopende culturele uitingen, in nagedachtenis van Sybren Hellinga, zich telkens opnieuw een plaats verwerft in het collectieve bewustzijn van Beetsterzwaag en bijdraagt aan de culturele identiteit. Donoghue geeft ons geen antwoorden, maar toont ons de gelaagdheid van de herinneringenstroom en hoe deze altijd in beweging is, nooit statisch is, nooit af. Ook de herinnering van de performance en presentatie bij SYB vloeit door in deze recensie en zal hopelijk vele nalevens krijgen in het geheugen van de lezer.

A CERTAIN CAPACITY FOR OCCUPYING SPACE
Deirdre M. Donoghue
Projectperiode 17 februari t/m 28 maart 2010

Deze recensie werd geschreven in het kader van het recensentenprogramma van SYB. De recensie mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.

Dit project wordt mede gefinancierd door de Mondriaanstichting.